Aankomst van DragothAr

Gegroet beste heer, ik ben Dragothar,

Ik ben Aartsbisschop Metropolitaan van Keulen en Bisschop van Utrecht en ik wens de Teutoonse Orde bij te treden.

Goede Dag Heer Dragothar,

Ik ben Reiter Bolsius, en heet U welkon, ik zal Otto waarschuwen dat U er bent

Otto, die met de andere nieuwkomeling had staan praten zag dat er nog iemand aan kwam lopen.

Gegroet,

Ik ben vereerd met uw bezoek. Mag ik weten wat uw motivaties zijn om in de Ordre te komen? Heeft u het handvest gelezen?

Ik heb het handvest gelezen en ik kan er mij volledig in vinden.

U vraagt mijn motivatie beste heer. Deze is zeer voor de hand liggend, maar om toch te antwoorden, mijn motivatie is mijn geloof.
Ik wil deze Orde bijtreden omdat ik mij intensief wil inzetten voor het Heilige Aristotelesche Geloof en ketterij wil tegengaan. Ik wil mijn geloof verspreiden in de Provincie van Keulen zo goed als ik kan en dit wil ik samen met de andere leden van deze Orde doen. En in het bijzonder met HochMeister Sjnoel die mij de weg naar deze Orde getoond heeft waarvoor ik hem dankbaar ben.

Sjnoel die voorbij liep.

Gegroet Zijne Excellentie,

Hoe maakt u het, ik zie dat u de weg gevonden hebt, daar ben ik blij om. Otto? Wat vind je ervan, hoe lang ga je nog wachten om de beste heer naar binnen te laten.

Otto keek nijdig naar Sjnoel na dat deze de opmerking had gemaakt.

Kom verder beste heer,

Volg HochMeister Sjnoel hij zal u de weg naar de Zaal der Neulingen wijzen. Ik wens u nog een prettige dag verder althans, avond.

Otto keek naar de zon die onderging en zuchte.

Ik dank u heer Otto.

DragothAr maakt een buiging en stapt vervolgens naar HochMeister Sjnoel.

Gegroet, ik ben blij dat ik u hier zie, ik ben nog wat onwennig en zenuwachtig maar een bekend gezicht help altijd.

DragothAr volgt HochMeister Sjnoel naar de Zaal der Neulingen.